De jonge metselaar Chris Albers, die nog bij zijn ouders woont, ontloopt de Arbeitseinsatz door bij zijn deportatie een toezichthouder in Scheveningen knock-out te slaan en terug te vluchten naar zijn ouders. Die hebben café Het dorstige hert  in Stokkelaarsbrug aan de rand van het moerasgebied de Botshol. Een plafondtegel in de huiskamer geeft toegang tot de zolder met bedden, waar zijn moeder onderduikers verbergt.

 

oorlogstijd_t92

Ansichtkaart van Het dorstige hert in Stokkelaarsbrug. Het café bestaat niet meer en Stokkelaarsbrug is nu een buurtschap van Abcoude. Collectie familie Albers

 

Albers ziet dat Van Dalsum met de radio, waarvoor hij is gearresteerd, van zijn onderduikhuisje "naar het Fort aan de Winkel moest lopen, een schop onder zijn kont kreeg en op zijn bakkes viel". Na zijn arrestatie en verhoor wordt Van Dalsum vrijgelaten. Hij verschuilt zich een paar dagen op de zolder van Het Dorstige Hert, waar Chris Albers hem leert kennen. Albers noemt hem alleen bij zijn achternaam, want hij kijkt tegen de ruim twee maal zo oude Van Dalsum op. Het enige wat hij van hem weet, is dat Van Dalsum in Brabant is geweest (onderduik Helvoirt) en dat hij in een huisje van boer Van Kreuningen zit.

 

oorlogstijd_t93

 

Na de onderduik in het café gaat Van Dalsum weer naar het huisje terug. Als er een razzia dreigt wordt smederij Prins telefonisch gewaarschuwd. De (nog bestaande) smederij, die vlak bij het café ligt, waarschuwt de moeder van Albers. Vervolgens worden Joep Vogtschmidt 1 en Van Dalsum gewaarschuwd. Met Chris Albers aan de roeispanen vluchten ze de Botshol in. Dat gebeurt vier á vijf keer. Albers kent de doolhof van slootjes en plassen goed. In de Botshol zijn ze praktisch onvindbaar.

 

oorlogstijd_t94

Chris Albers in 1947 aan de roeispanen. Verlovingsfoto genomen door zijn vrouw, collectie familie Albers

 

Ze blijven daar tot Bertha, de zuster van Albers, het sein veilig geeft door een lange onderbroek aan de waslijn te hangen. Als ze meerdere dagen in de Botshol moeten blijven wordt er eten gebracht. Tijdens een van die dagen slapen ze in de hooiberg van boer Jansen. 2  Een andere keer vertelt Van Dalsum hoe hij gratis aan zijn drankjes komt. Hij maakt Albers wijs, dat op de tapkast van de café's in Amsterdam een aapje zit. Als de kroegbaas zich omdraait, drinkt hij snel zijn glas leeg en zegt verontwaardigd dat die aap het heeft leeggedronken. Dan krijgt hij nieuw een drankje. Maar op een keer ging de truc niet op, want de kroegbaas zei "Die aap is opgezet". 3

 

  1. De 38jarige cellist en kunstschilder Joep Vogtschmidt zit in een huisje op zestig meter van het café. Albers vertelde met zichtbaar plezier dat Foksmit (Vogtschmidt verbasterde misschien zelf zijn Duits aandoende naam) een schilderijtje van Van Dalsum had, dat hij bij een boer tegen boter ruilde en vervolgens weer terug vroeg, omdat hij er bij een andere boer meer voor kon krijgen.
  2. Later hebben mijn vader en ik eens een roeiboot bij boer Jansen gehuurd en in de Botshol gevist. Ik herinner me niet dat hij toen iets over die avonturen vertelde. Hij sprak überhaupt weinig over zijn verleden.
  3. Gegevens ontleend aan een interview van SvD met de 89jarige heer Chris Albers geboren in 1922). Zijn zoon bracht me met hem in contact en verschafte de foto's uit het familie-album, zijn dochter was behulpzaam bij het interview. De heer Albers is zeer goed bekend bekend met het gebied Vinkeveen/Abcoude. Hij is er geboren en getogen, heeft er altijd gewoond en een aannemersbedrijf gehad. Op zijn aanwijzing vond ik de onderduikplek in Abcoude. Hij herinnerde zich Van Dalsum levendig en met humor. Volgens hem zat Van Dalsum bij en na de arrestatie alleen in het huisje, wat bevestigt dat Do van Dalsum toen elders was. Dat was volgens Albers in 1942, maar volgens Van Dalsum net na de aanslag op het bevolkingsregister in Amsterdam 27 maart 1943. Albers meende ook dat Van Dalsum in Abcoude  het stuk Plant den meiboom had geschreven, dat na de bezetting in Het fort aan de Winkel werd opgevoerd, waar NSBers gevangen zaten, die voor straf de voorstelling moesten bijwonen. Dit openluchtspel is opgevoerd  in 1945 in Stompwijk, maar werd geschreven door Willem Snitker. Een opvoering door Van Dalsum is mij niet bekend.

 

  Terug