De jonge metselaar Chris Albers, die nog bij zijn ouders woont, ontloopt de Arbeitseinsatz door bij zijn deportatie een toezichthouder in Scheveningen knock-out te slaan en terug te vluchten naar zijn ouders. Die hebben café Het dorstige hert in Stokkelaarsbrug aan de rand van het moerasgebied de Botshol. Een plafondtegel in de huiskamer geeft toegang tot de zolder met bedden, waar zijn moeder onderduikers verbergt.
Ansichtkaart van Het dorstige hert in Stokkelaarsbrug. Het café bestaat niet meer en Stokkelaarsbrug is nu een buurtschap van Abcoude. Collectie familie Albers
Albers ziet dat Van Dalsum met de radio, waarvoor hij is gearresteerd, van zijn onderduikhuisje "naar het Fort aan de Winkel moest lopen, een schop onder zijn kont kreeg en op zijn bakkes viel". Na zijn arrestatie en verhoor wordt Van Dalsum vrijgelaten. Hij verschuilt zich een paar dagen op de zolder van Het Dorstige Hert, waar Chris Albers hem leert kennen. Albers noemt hem alleen bij zijn achternaam, want hij kijkt tegen de ruim twee maal zo oude Van Dalsum op. Het enige wat hij van hem weet, is dat Van Dalsum in Brabant is geweest (onderduik Helvoirt) en dat hij in een huisje van boer Van Kreuningen zit.
Na de onderduik in het café gaat Van Dalsum weer naar het huisje terug. Als er een razzia dreigt wordt smederij Prins telefonisch gewaarschuwd. De (nog bestaande) smederij, die vlak bij het café ligt, waarschuwt de moeder van Albers. Vervolgens worden Joep Vogtschmidt 1 en Van Dalsum gewaarschuwd. Met Chris Albers aan de roeispanen vluchten ze de Botshol in. Dat gebeurt vier á vijf keer. Albers kent de doolhof van slootjes en plassen goed. In de Botshol zijn ze praktisch onvindbaar.
Chris Albers in 1947 aan de roeispanen. Verlovingsfoto genomen door zijn vrouw, collectie familie Albers
Ze blijven daar tot Bertha, de zuster van Albers, het sein veilig geeft door een lange onderbroek aan de waslijn te hangen. Als ze meerdere dagen in de Botshol moeten blijven wordt er eten gebracht. Tijdens een van die dagen slapen ze in de hooiberg van boer Jansen. 2 Een andere keer vertelt Van Dalsum hoe hij gratis aan zijn drankjes komt. Hij maakt Albers wijs, dat op de tapkast van de café's in Amsterdam een aapje zit. Als de kroegbaas zich omdraait, drinkt hij snel zijn glas leeg en zegt verontwaardigd dat die aap het heeft leeggedronken. Dan krijgt hij nieuw een drankje. Maar op een keer ging de truc niet op, want de kroegbaas zei "Die aap is opgezet". 3
|