Van Dalsum regisseert Misdadigers van de Oostenrijkse expressionist Ferdinand Brückner, ontwerpt het decor en speelt Gustav Tunichtgut. "Opnieuw een gigantische onderneming: simultaan toneel, bestaande uit een huis in doorsnee met zeven kamers op drie verschillende etages; en in het tweede bedrijf twee rechtszalen boven elkaar. Meer dan dertig rollen en ongeveer duizend rekwisieten. Ook deze voorstelling werd gedragen door de inspanning en de geestdrift van het hele gezelschap" (Plekker 1983).

Met Misdadigers stelt Brückner de vraag: zijn we allemaal misdadigers of zijn er alleen misdadige omstandigheden? De mens als speelbal van machten groter dan hijzelf is een typisch Van Dalsum thema. Brückner bedoelt daar in de eerste plaats de machteloze politici en intellectuelen mee van de Weimarrepubliek na WOI, die niet in staat zijn de chaos, armoede en werkeloosheid te stoppen en de democratie overeind te houden, wat uitmondt in Hitler's dictatuur en WOII. Brückner laat in Misdadigers zien, dat dit een afglijdende moraal in alle lagen van de samenleving tot gevolg heeft. Het is ieder voor zich en uiteindelijk is de gewone man de klos. Als die in arren moede over de schreef gaat, wordt hij gepakt door een gecorrumpeerd rechtssysteem. Maar de kleine man kan er zelf ook wat van met zijn bedrog en seks als machtsmiddel. Zo beloven een student en zijn vrouw, die te arm zijn om eten te kopen, hun aanstaande kind aan een kinderloze keukenmeid in ruil voor maaltijden, terwijl er helemaal geen baby op komst is. Met die leugen houdt de vrouw ook haar vriendje aan het lijntje en bedriegt dus ook haar man.

 

t43

J. Carpentier Alting als de student Kummerer en Do van Dalsum als Olga Nagerle in haar kamertje, midden onder in het huis. Foto in Hunnigher 1949.

 

Ook de werkeloze kelner Gustave Tunichtgut bedriegt de arme keukenmeid met een andere vrouw. "Albert van Dalsum was in het eerste bedrijf, in het toneeltje na de moord, waar hij het met Mimi Zerl (Willy Haak) aanlegt en meent dit te kunnen doen zonder dat de keukenmeid Puschek het bemerkt, vol verve en elan, op ende op [=op en top] de domme, ingebeelde, op zijn brute instincten levende losbol. Maar in de tonelen van de rechtszitting overtrof hij zichzelf, zo prachtig speelde hij alle schakeringen van hulpeloosheid, wanhoop en machteloze woede uit" (M. Uyldert, Handelsblad, in Plekker 1983).

 

t44

Van Dalsum als de kelner Tunichtgut met Charlotte Köhler als de keukenmeid Puschek in de kamer van Tunichtgut rechtsonder in het huis. Foto in Hunnigher 1949.

 

Tunichgut is een schoft, maar een menselijke schoft. Zijn humor,  levenslust en emoties wekken sympathie. Van Dalsum heeft mededogen met sloebers, die het onder zulke omstandigheden moeten zien te rooien. Dat is een ander kenmerk van zijn voorstellingen.

 

  Terug