Defresne regisseert Liefde onder de olmen (Desire under the elms)van de Amerikaanse schrijver Eugene O'Neill: "Het is ‘desire’, begeerte, lust tot bezit van mens, ding, land, die het gedrag der mensen onder de olmen, hun oproepen van niet meer te beheersen krachten bepaalt" (Pos 1971).

 

Na de dood van zijn tweede vrouw vertrekt de vijfenzeventigjarige puriteins gelovige boer Ephraim Cabot (Van Dalsum) en laat zijn boerderij achter aan zijn even hebzuchtige drie zoons, die hem haten. Eben uit het tweede huwelijk (Henri Eerens) claimt de boerderij, omdat die van zijn moeder was en koopt zijn twee halfbroers uit. Later komt zijn vader terug met zijn derde vrouw, de mooie jonge Abbie (Charlotte Köhler), die hevig verliefd op Eben wordt. Ze raakt zwanger van Eben, maar vertelt Ephraim dat het van hem is, opdat hij de boerderij aan het kind en haar zal nalaten. Als het er is, doodt Abbie het kind uit angst dat Eben het uitmaakt. Deze is hierdoor volkomen overstuur en levert haar uit aan de sheriff, maar bekent ook zijn liefde voor Abbie en verklaart zich hierdoor mede schuldig aan de moord. Gelouterd na hun gevangenisstraf hervinden ze elkaar voorgoed, terwijl de oude Ephraim eenzaam onder de olmen achterblijft. 

 

Van Dalsum speelt Ephraim Cabot als ‘een gestalte van bijna mythische kracht, fel in zijn woede, schrikwekkend in zijn haat, onverwrikbaar in zijn verzet.’ 1 Er was iets van oude oerkracht in deze grijsaard. Zijn spel was dikwijls monumentaal en soms van een hevigheid die de grens van het melo-dramatische naderde. Geweldig werd Van Dalsum in het tafereel, waarin hij zijn omgeving van zijn nog jeugdige kracht wilde overtuigen en hij als ‘bezeten zijn dolle dansen uitvoerde. Het werd werkelijk beklemmend zoals Van Dalsum dat speelde.’ 2

Van Dalsum ontwerpt een simultaandecor en doet de belichting. ‘Sommige taferelen werden gespeeld op het voortoneel tegen een doek waarboven de olmen gestileerd waren aangeduid; wanneer deze achtergrond verdween, kwam de eigenlijke toneelbouw open. Een boerenhuis zonder voorwand, zodat we links in de keuken keken, rechts in de mooie kamer van Ebens moeder zaliger, boven in de slaapvertrekken. Een gelukkige oplossing die de eenheid der vertoning zeer heeft bevorderd.’ 3 De taferelen waarin het stuk is verdeeld, kunnen in dit decor achter elkaar door gespeeld worden. Alleen die ruimte waar een bepaalde scène zich afspeelde, werd in het licht gezet. De olmen werden zichtbaar als de illusie gewekt moest worden, dat een scène buitenshuis plaatsvond. 4 ‘De hoeve met het zware, hellende dak beheerste de toneelruimte geheel. Wij zagen nu eens de hoeve - met haar vier vertrekken - in doorsnee ... en dan weer in haar strenge lijnen als een somber, massief, bijna dreigend monument.’ 2

 

1 Uyldert, Algemeen Handelsblad, 2 Schuil, Haarlems Dagblad, 3 NRC, in 4 Plekker 1983.

  Terug