Bertold Brecht bewerkte de Beggers opera van John Gay uit 1728 en Kurt Weill componeerde er 21 jazzy liederen bij. Hun vernieuwende Dreigroschen Oper, een mijlpaal in de theatergeschiedenis, gaat 31 augustus 1928 in Berlijn in première. Een jaar later, 14 september 1929, brengen Defresne en Van Dalsum met het Oost-Nederlands Toneel (ONT) hun Driestuiversopera. Iets volstrekt nieuws waar het elan vanaf spat, een voorstelling zonder weerga, een uitbundig toneelfeest (Pos 1971). Waar Van Dalsum mee geëxperimenteerd en voor gevochten heeft, is tot wasdom gekomen. Het is maatschappijkritisch, maar zonder de Duitse zwartgalligheid uit de tweede wereldoorlog. Het is expressionistisch totaaltheater, waarin toneel, cabaret,  jazz, dans en pantonime samen gaan, een voorloper van de musical, waar Nederland totaal onbekend mee is, laat staan dat iemand hier van Brecht heeft gehoord. De pers is laaiend enthousiast. Werumeus Buning schrijft in de Telegraaf: "schrijnend en bont ... het leven zelf ... ongewone kracht en bekoring ... ik heb toneel zien spelen zoals men het zelden ziet ... ga deze Drie- Stuivers-Opera zien".

 

l_t27a

De Dreigroschen Oper, Berlijn 1928. Links een decorontwerp van Caspar Neher, een soort kijkdoos, waarvan de achtkant uit orgelpijpen bestaat. Rechts een scenefoto met halfgordijn waarop in hanepoten 3Groschenoper geschreven staat met daarboven begeleidende teksten.

 

Het kan geen toeval zijn, dat de decors van Van Dalsum ongeveer dezelfde constructie en sfeer hebben. Hij en Defresne moeten er op zijn minst foto's van hebben gezien of  ze zijn zelf naar de voorstelling in Berlijn geweest. Defresne (bewerking en regie) herschrijft de tekst en verplaatst het stuk naar de Amsterdamse Zeedijk-penose met bijbehorend plat accent en hoerenscènes. Tijdens de voorstelling worden bij open doek teksten geplaatst, zoals bij een stomme film, b.v. Wij bedelaars hebben et schone plan gemaakt es 'n opera op te voere. Wij kunne niet goed zinge en al onze spulle zijn zolala. Daarom zijn de kaarte voor derin te moge goedkoop, drie stuivers of Het tweede bedrijf is uit. U mag even gaan wandelen en spreken erover (geciteerd in Pos 1971).

 

l_t24

Driestuiversopera ONT 1929. Tableau de la troupe met Van Dalsum in de cape. Er speelt ook een nieuweling mee met de toneelnaam Do van Hoogland, die een jaar later met hem zal trouwen. Foto Verenigde Fotobureaux. "Albert van Dalsum heeft er waarlijk meespelende decors voor ontworpen.

... Het overrompelende eerste toneelbeeld vroeg aandacht voor zo veel! Tegen een achtergrond van geweldige orgelpijpen, geflankeerd door fantastische engelen met bazuin en masker, zaten op een rood balkonnetje omhoog twee leden van het jazz-orkest (een paar saxofoons, trompet, piano, orgel en wat slagwerk) deftig in smoking" (NRC 10 dec. 1929)

 

Polly (gespeeld door Willy Haak), de dochter van bedelaarskoning Jonathan Peachum (Jules Verstraete), trouwt tegen de zin van haar vader met de onderwereldfiguur Maccie de Steker (Macky Messer, Dick van Veen) in aanwezigheid van zijn vriend, de corrupte politiesheriff Jack Brown (Van Dalsum). Het huwelijk vindt plaats in een paardenstal. Peachum, die het er niet bij laat zitten, wil dat Mac de gevangenis in draait. Zijn vrouw (NRC: "van welke drankzuchtige totebel Anna Sablairolles een onovertrefbare caricatuur heeft gegeven), koopt Zeerover-Jenny om (Charlotte Köhler), het voormalige hoertje van Mac, om het bordeel te verraden waar Mac zich schuil houdt. Brown moet hem nu wel arresteren. Mac laat zijn vrouw Polly vallen voor Lucy, de dochter van Brown, omdat zij hem uit de gevangenis kan helpen vluchten. Wanneer hij vrij komt, dreigt Peachum met zijn bedelaars de kroning van de koning te verstoren als Brown hem niet opnieuw arresteert. Jenny verraadt hem nogmaals en nu zal hij gehangen worden. Maar met de strop al om zijn nek, komt er een ijlbode met het bericht, dat de koning hem ter gelegenheid van de kroning gratie en 100.000 pond verleent.

 

l_t26

ONT 1929, foto Kurt Kahle. "De titel geschreven met touchant grappige bloedrode hanepoten, die met groot-kinderlijke vaardigheid precies de toneelbreedte overspanden op een flodderdoek als een haag, waarachter de toneelknechts zichtbaar de primitieve changementen volvoerden en gezellig met een vroeg 18de-eeuwse galg sjouwden als plaatsten ze een antenne voor de radio. ... Daar rolden de primitief beschilderde stroken „decor" — systeem closetpapier, wat heus bij zo'n Drie Stuivers Opera een oorbare vergelijking is —, er verschenen paarden en face en van achteren gezien: de stal was gereed voor het huwelijk van Polly Peachum" (NRC).  

 

l_t27

Driestuiversopera ONT 1929, het bruiloftsfeest, foto Verenigde Fotobureaux.  Temidden van hun trawanten zingen Dick van Veen als Mac de Steker en Van Dalsum als Jack Brown het Kanonnenlied. Achter hen Willy Haak als Polly in haar bruidsjurk. Alle acteurs kregen zangles. Ik kon niet zingen, zeg; ze hebben het me wel honderd keer voorgezongen, maar ik kon geen wijs houden. "Maar boven hen allen uit, hen bezielend en opjagend tot hun hoogste kunnen, schrijlings op een melkbus gezeten en deze als een kanon naar het publiek gericht houdend, met brede ratelzwaai boven zijn hoofd, zijn sabel, terwijl de trommen beginnen te roffelen en het kanonnenlied aanheft, die onvergankelijke satire op alle oorlogstoerusting: Albert van Dalsum in de rol van de corrupte politiehoofdman" (Leeuwarder Courant 29 okt. 1971)

 

Als gevolg van de economische crisis en de onbekendheid met deze nieuwe expressionistische theatervorm, gaat de voorstelling slechts 55 keer voor gemiddeld 200 toeschouwers (Pos 1971). Maar vijf jaar later (1934) brengen Defresne en Van Dalsum een tweede versie met de Amsterdamse ToneelVereniging (ATV),  die des te meer publiek trekt. De nieuwe opvoering heeft volgens Menno ter Braak in Het Vaderland (9 mei 1934) niets aan kwaliteit ingeboet: "Het expressionisme is dood, maar de 'Drie stuivers Opera' leeft nog: dat heeft de opvoering, die de Amsterdamse Toneelvereniging van dit stuk gegeven heeft, glashelder bewezen. Over Van Dalsum's nieuwe decors schrijft hij: "Het decor heeft hier een hoofdfunctie te vervullen. De dominerende achtergrond van kazernewoningen met een enkel fantastisch motief was hier uitstekend getroffen; ruim en hoog, romantisch zonder excessen. Daarvoor werden de losse decorstukken der afzonderlijke taferelen bij open doek ingeschoven".

 

l_t22

Decorontwerp voor de paardenstal, ATV 1934. Collectie en foto TIN

 

De paardenstal, waar het huwelijk van Polly en Mac plaatsvindt, wordt door de gangsters van Mac ingericht. Ze brengen ook een door Defresne toegevoegde ongure plaatsvervanger voor de dominee mee:

 

Polly Wat zijn dat voor meubels?
Jimmy Vraag er niet na, juffrouw. Er kleeft bloed aan...
Polly Ach Mac! Ik ben zo ongelukkig! Ik hoop dat de dominee maar niet komt.
Jacob Die komt ook niet!
Robert  Met de dominee is iets raars gebeurd.
Mac Wat dan?
Matthias Het was heiligschennis, zei hij.
Robert En toen heeft Jimmy hem per ongeluk te hard over zijn oor gestreeld.
Jimmy Kapitein... Ik heb natuurlijk de man mijn verontschuldigingen aangeboden, maar hij hoorde al niet meer want Matthias vouwde zijn buikvlies op. Zijn oog zwol alsof hij twee hoofden had.
Mac En toen?
Robbert  Ze hebben hem met vier ziekenauto’s naar het gasthuis gebracht.
Polly Waarom met vier?

Matthias Hij lag uit mekaar!
Mac Jullie zijn schooiers! Godslasteraars! (regie-indicatie: geen ernst) Hoe moeten Polly en ik nou trouwen?
Jimmy Kapitein, we hebben een middernachtzendeling opgeduikeld.
(geciteerd in Pos 1971).

 

l_t227c

ATV 1934. De paardenstal met Willy Haak als Polly, Van Warmelo als Robert de kalme moordenaar, Van Gasteren als Matthias de wilde moordenaar, Chapelle als Jacob de sombere moordenaar en Cruys Voorbergh als Kimball, de middernachtszendeling.

 

l_t23

Decorontwerp met het Alziend Oog van God, de bijbel en de kostuums die Peachum aan zijn bedelaars verhuurt. ATV 1934, collectie en foto TIN 

 

"Brecht heeft de oude Peachum tot een merkwaardig wezen laten uitgroeien. Met de Bijbel naast zich geeft hij arme stumpers adviezen, hoe zij zich moeten gedragen om het medelijden van de voorbijganger op te wekken. Hij verhuurt kunstbenen en -armen, versleten jassen en water doorlatende schoenen. Hij verkleedt zijn klanten om ze aan een stuk brood te laten komen. De moraal? Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral" (Het Vaderland 1929). "Peachum heeft zijn liefdadig Londen op de kaart in districten verdeeld en in elk geeft hij iedere bedelaar een gegarandeerde plaats tegen vijftig percent courtage ... hij bedenkt spreuken en gebreken en moeder Peachum zorgt voor de meelijwekkende garderobe. Immers, "je echte leed geloven de mensen niet" (NRC 1929).

 

l_t25

ATV 1934. Jules Verstraete als Peachum en Annie Verhulst als zijn alcoholische vrouw, zingen hun duet. Achter het Alziend Oog muzikanten van het jazzorkest onder leiding van Maurice van IJzer.

 

"Jules Verstraete had een kostelijke figuur gemaakt van de in zijn positie eerbiedwaardige bedelaarskoning Peachum en de spottende schijnheiligheid droop van zijn Christelijke vaktheorie. Hij kan ook smakelijk zingen"(NRC 1929). Mac wordt in 1934 met veel succes gespeeld door Ben Royaards, de zoon van de grote Willem.

  Terug