Albert komt op de HBS bij toeval in de klas met de latere acteurs Cor Ruys en Adolf (Dolf) Bouwmeester. Cor is de zoon van een acteur en actrice en een neef van de toneelleider Willem Rooyaards. De vader van Dolf  is ook acteur en een broer  van de grote acteur Louis Bouwmeester. Cor Ruys vertelt dat het trio Dal-Dol-Cor avond aan avond in het theater zat, met vrijkaartjes die ze van hun vader krijgen of gappen. Albert ziet daardoor al in zijn HBS tijd grote acteurs als Louis Bouwmeester en Willem Royaards aan het werk. Vanaf nu is zijn bijnaam Dal. De drie zitten nachten lang op het zolderkamertje van Dal aan de Prinsengracht over toneel en nog eens toneel te praten, waardoor Dal het zo te pakken krijgt dat hij aan het toneel wil.

 

“... er was een afspraak gemaakt, dat ,,de drie” bij elkaar zouden komen bij een van hen thuis en elk op zijn beurt iets zou lezen en voordragen. Adolf, een rasechte Bouwmeester, droeg een gedicht voor, waarin een man in een sneeuwstorm op de steppen ellendig om het leven kwam!  Toen kwam de beurt aan ,,Dallie”. Jà, voordrachten kende hij niet, maar hij had verzen gelezen van Hélène Swarth en een daarvan had door zijn klank hem overweldigd; hij las: ,,Mijn hart is dood. . .“ enz. De schoonheid van ‘t vers ontroerde de voor ritme, klank en kleur buitengewoon gevoelige jongen zo hevig, dat hij de grootste moeite had zijn emotie te bedwingen, ten leste ophield met lezen en begon  te huilen.”

 

De vrienden spelen toneel bij de HBS-Bond, die schoolvoorstellingen organiseert. Ze maken daarbij uit dat Cor vooral het komische genre doet en Dolf het dramatische  net als zijn oom Louis. En Dal is voor het klassieke werk geschapen, vooral Vondel en Shakespeare. Dat hebben ze goed gezien. Ze hebben veel succes met die voorstellingen.

 

Een medescholier schreef melodrama’s voor ons. Voor Adolf had hij eens een stuk geschreven met een ellenlange sterfscène. Dolf stierf zo uitvoerig, dat Cor Ruys riep: hou er nou maar eens mee op. Dat was de latere Ruys al, die de dingen bondig, soms improviserend deed.

 

Cor Ruys vertelt ook dat ze spijbelen om een repetitie of een matinee bij te wonen, om toneelboeken te lezen in de Universiteitsbibliotheek of om naar het Rijksmuseum te gaan. Ook is zijn interesse in de schilderkunst ontwaakt.

  Terug