Mevrouw Verkade - Cartier van Dissel 1978:

"[Verkade] had de hand weten te leggen op Het Chinese Landhuis van Marion Osmond en James Corbet. Dit stuk, een stoere draak, leek hem bijzonder geschikt voor het chaotische zomerpubliek, mits Van Dalsum de hoofdrol op zich nam. Verkade gaf deze acteur het manuscript mee naar huis om eens door te lezen, met een vrijblijvend los zinnetje: ‘kijk maar eens of het je bevalt, misschien is die hoofdrol iets voor jou.’

 

De volgende dag kwam Van Dalsum met een opgestreken zeil terug: ‘Hij dacht niet over die rol! Alles wat die man deed, was volkomen onlogisch.., en zo’n gifdood op het toneel viel helemaal niet meer te spelen. Dat kon Bouwmeester in zijn tijd doen, maar dat ging nu echt niet meer...' Verkade luisterde scherp toe. Een betoog van een kunstenaar als Van Dalsum boeide hem altijd intens, ook op de momenten, dat hij het niet met hem eens was.

 

Langzaam maar zeker begon Verkade uiterst behoedzaam tegen te sputteren: ‘Nou ja . . . Het zijn Chinezen moet je denken ... Oosterlingen. . . Die reageren weer anders... Ga maar eens in de Binnen Bantammerstraat kijken... Ze zijn verbazend interessant... Net acteurs...’ Van Dalsum draaide zich bij de deur om: ‘Wat?’ ... ‘Het zal je zeker interesseren... Zoals ze lopen... En die gebaren... Ook al speel je die Chinees niet... Ga toch maar eens kijken... Met het oog op andere rollen... Later... Het bindt je immers tot niets.’ Maar Van Dalsum voelde zich zwaar onderschat. Met de knop van de deur in de hand, richtte hij zich in zijn volle lengte op en speelde bekwaam zijn laatste troef uit: ‘Bovendien ben ik veel te lang voor een Chinees.’‘Er zijn ook lange Chinezen’, zei Verkade droogjes, ‘in het noorden’. Het uiterlijk van een speler was voor hem altijd bijzaak.

 

Van Dalsum ging in de Binnen Bantammerstraat kijken. Natuurlijk zag hij daar alleen kleine Cantonchinezen. Maar dat merkte hij nauwelijks op, want hij raakte onmiddellijk geboeid door hun lopen, praten, lachen en onderlinge hartelijkheid. Onmiddellijk begon hij op weg naar huis allerlei gebaren te imiteren en ‘Chinese’ klanken uit te stoten, maar het resultaat bevredigde hem totaal niet. Ook de spiegel thuis werd een Chinese muur. Hij ging weer kijken, het werd een uitdaging aan zijn talent. Een week lang liep hij alle eet- en gokhuizen in en uit. Vooral de plotseling losbarstende drift van de Chinezen, naast hun serene onbewogenheid op andere momenten, fascineerde hem.

 

Hij ging terug naar het kantoor: ‘Zeg, die Chinezen, hè?’ Verkade spitste de oren. ‘Die kerels zijn tot alles in staat om hun gezicht te redden... Ik zal maar zeggen... Zo’n Yuan Sing. .. Als die vent dat weet, hè?...Van dat gif... (dan met een groot oosters afwerend gebaar)... Dan moet hij totaal onberoerd blijven... Absoluut niets merken laten.’‘Ja’, antwoordde Verkade, ‘maar hij moet wel laten merken, dat hij niets laat merken, zodat het publiek kan merken, waar het om gaat.’ Van Dalsum’s lange vingers bleven even in de lucht hangen: ‘Ja, zeg... Ja, ja'. Hij grinnikte zacht en zag zijn weg al voor zich.

 

De première vond 6 augustus 1927 plaats... Jasha, de kater van Eerens, kende zijn ‘wacht’ feilloos en tikte iedere avond op het juiste moment tegen het glas met gif, tot verrukking van het heerlijk griezelend publiek. De critici waren het dit keer met elkaar eens: ...‘Van Dalsum speelt de rijke Chinese edelman Yuan Sing te Singapore schitterend uiterlijk en innerlijk.”...Van Dalsum als Yuan Sing was een stijgende verrukking. Dit bezeten, maar volmaakt beheerste, hooghartige karakter is een meesterwerk geworden, dat buiten mededinging meedoet in de prijskamp der anderen. Het was groot spel van een groot speler, een meeslepende rol en eigenlijk te goed voor dit zomerstuk.

 

Het Chinese Landhuis werd een doorslaand succes in heel Nederland. De rol van Yuan Sing maakte Van Dalsum beroemd bij het grote publiek, dat voor Shakespeare of Shaw niet naar de schouwburg gaat. De honderdste voorstelling vond 13 mei 1929 plaats. Het stuk ging met Van Dalsum mee van gezelschap naar gezelschap en stond zeven jaar later nog op het repertoire."

 

 
  Terug