Joris Diels regisseert een sterke voorstelling van De grot van Jean Anouilh. Hij heeft in Parijs Anouilh geïnterviewd, de door hem geregisseerde voorstelling gezien en het stuk vertaald. De grot lijkt een kitschverhaal over een adellijke familie, die niks om zijn personeel geeft, maar Anouilh voert zichzelf op als mislukt toneelschrijver om de problemen van het toneelschrijven te laten zien. Van Dalsum speelt "de kluchtfiguur van een commissaris die voortdurend een loopje met de pseudo-auteur (Paul Steenbergen) komt nemen, een heerschap, dat door Albert van Dalsum zo onweerstaanbaar komiek ten tonele wordt gebracht, dat u alleen daarom al naar deze voorstelling moet gaan kijken" (Jan Spierdijk, De Telegraaf 1 okt. 1962).

 

bovenstrijd_t197

Repetitie van De grot, v.l.n.r. Herman van Elteren (decors), Paul Steenbergen, Joris Diels (regie) en Van Dalsum

 

bovenstrijd_t198

Dezelfde scène tijdens de voorstelling: Steenbergen als de mislukte toneelschrijver en Van Dalsum als de commissaris van politie

 

Leo Hanekroot in De Tijd van 1 okt. 1962: "Zo'n stuk deugt niet, het zit vol slechte theatertrucs, het bootst een Pirandello-techniek na, het sleept, het is te lang, hij had het niet moeten schrijven. Dat alles zegt de auteur vanaf het toneel persoonlijk tegen het publiek, daarmee bij voorbaat de critici het gras voor de voeten wegmaaiend. ... Het is dus heel eenvoudig: Anouilh heeft een mislukt stuk geschreven. De enige complicatie is nog, dat hij daarvoor te knap is. Niet in staat een onmogelijk stuk te schrijven, verzint hij er een kunstje op de toeschouwers mee te laten kijken in zijn trucs en zijn getob om er iets van te maken en hen zelfs daar zo nauw mogelijk bij te betrekken. ... Wat Anouilh namelijk wil maken is een draak, een keukenmeidenstuk met een pathetisch-larmoyante sociale inslag."

 

bovenstrijd_t199

Met Jules Royaards

 

"Hij had natuurlijk weer iets lelijks te vertellen over de mensen. Het lelijke komt hierop neer, dat er nu eens een verworpene der aarde rechtstreeks moest komen te staan tegenover een lid van de hoge standen. De manier om zulk een direct contact te bewerken is niet zo gemakkelijk, maar zij liet zich vinden: een huis in twee verdiepingen, boven de grafelijke familie, beneden de keuken, — de grot — het souterrain waarin 'Les gens' hun woelig en broeierig leven leiden. Zo is de afstand nog steeds onoverbrugbaar, maar daarvoor laat zich een trait-d'union vinden: de priesterstudent, die het natuurlijke kind is van de graaf boven en de keukenprinses beneden. Hij zit op de trap, hij gaat heen en weer, hij doet in de verlichte gravin, die last van schuldgevoel heeft, de gedachte ontwaken om met haar pas geboren kind naar beneden te gaan en het meterschap aan te bieden aan het door de koetsier verkrachte dienstmeisje dat zwanger is."

 

bovenstrijd_t200

Met Camille de Vries

 

"Nu, dat levert een scene op, waarin de auteur het dienstmeisje de strot kan doen open zetten om haar haat uit te schreeuwen, niet alleen tegen de verheven gravin (die natuurlijk ook niet deugt), maar tegen ieder lid van haar eigen wereldje, tegen alles en iedereen, tegen het leven zelf per saldo. Zij gaat dan ook naar het Afrikaanse bordeel, dat zijn ronselaar al naar haar uitgestuurd heeft. Anouilh zou een onnozel bloedje zijn als hij het kind niet door haar geboorte voor het bordeel en de gravin niet voor deze potsierlijke exaltatie gedetermineerd zag."

  Terug