Foto links: Van Dalsum feliciteert Cruys Voorbergh. Zijn toespraak werd afgedrukt in het Haarlems Dagblad, 17 feb.1962:

Een kaleidoscopische veelzijdigheid, dat is het eerste wat zich opdringt als ik aan de toneelcarrière van Cruys Voorbergh (Ernest P. C. van Vrijberghe de Coningh) denk. Want zoals bij het kijken in een kaleidoscoop een kernfiguur (het Toneel) zich telkens weer ontbindt in een dwarreling van wisselende figuurtjes, die over het kijkglas rondzwermen, tot zij zich opnieuw binden in een weer andere kern (maar welk een precieze vormgeving in deze schijnbaar losgeslagen segmenten, welk een compleetheid in het detail, waarvan de samenhang alleen maar te vermoeden is . . .), zo moet ook het leven hem dikwijls toegeschenen hebben, ‘Das Ding an sich ist nicht zu kennen,’ maar des te meer het verrassende houvast, die de eindeloze variatie der wisselende verschijningen biedt. Verschijningen waarvan alleen te weten is dat zij gehoorzamen aan kosmische wetten; wetten die voor hem alleen in magische duiding te verstaan zijn.

Het is niet voor niets, dat zijn toneelloopbaan door de, zoals hij zegt, fameuze astroloog Julien Monchâtre werd aangemoedigd. Weinigen zullen als hij, de onzekerheid van een artistieke beroepskeuze overwonnen hebben door een gunstige aanduiding van de stand der sterren en de tekenen van de dierenriem. Een onzekerheid overigens, die alleen begrepen kan worden vanuit zijn veelzijdige begaving — uit een embarras du choix, maar denk niet dat er voor de resultaten van deze veelzijdigheid niet gevochten is.
Als er één mens te noemen is aan het toneel, die de hem beschikte tijd nooit in ledigheid liet verloren gaan, dan is het Cruys Voorbergh. Zelfs tijdens het wachten in kleedkamers — onder een voorstelling of bij repetities — waren zijn rusteloze handen bezig met het maken van versieringen zoals: kettingen, oorringen, het uit papier knippen van kostuummodellen, het uit hout snijden van poppen, om deze modellen te toetsen aan standen en proporties van het lichaam, als ‘t ware ieder vodje benuttend om het voor de verbaasde ogen van zijn kleedkamergenoten om te toveren tot een sierlijk kostuumdetail. Een man die zijn eigen pruiken kon maken en ze ook meermalen gemaakt heeft, rusteloos in zijn technische nieuwsgierigheid tot hij meende, dat hij tot de kern was doorgedrongen. om dan weer een nieuwe mogelijkheid te zoeken voor zijn speelse, maar altijd creatieve geest.

Men zou hem edelsmid van het toneel kunnen noemen, die tijd en materie nooit met rust liet. Zo zocht hij contact met iedere aan het toneel verwante kunst: met het cabaret — met Wim Kan, met Hetty Blok en Cor Lemaire, met Cilly Wang, met Wim Sonneveld — met de opera als regisseur bij de Nederlandse opera. Zo is het mogelijk dat toen hij aan het toneel wou en zijn vader een toneelcarrière afwees maar hem als enige artistieke mogelijkheid een tekenopleiding openliet aan de Rijksnormaalschool in Amsterdam (Dir. Huib Luns), hij met een akte Middelbaar Tekenen uit de bus kwam. Hoe moet deze bekwaamheid van nut zijn geweest voor de latere expert in kostuumkunde, die de voldoening smaakte, dat zijn eigengemaakte verzameling werd aangekocht door het Nederlands Kostuummuseum in Den Haag. Zo staat hij dan in mijn gedachten als een simultaan-speler, die op vele schaakborden van het toneel tegelijk zijn meesterlijke zetten poneert.

Het is begrijpelijk dat een toneelspeler, als hij zijn zekerheid heeft opgebouwd uit de typerende eigenschappen van een uit te beelden figuur, hij ze verstaat als uiterlijke, maar niettemin precieze tekenen van het daaronder schuilend karakter. Bovendien is hij bij deze werkmethode in veilig gezelschap: grote toneelspelers als Jan Musch, Oscar Tourniaire, Cor Ruys verkozen dikwijls een rake typering boven een mistige synthese als uitgangspunt voor een dieper doorstoten naar het karakter. Het zijn de grote comédiens vooral, die uit dit scherp observeren van menselijke eigenschappen hun successen hebben opgebouwd en ik reken Cruys Voorbergh tot een van de groten in deze wijze van spelen. Er zijn, helaas, vele rollen te noemen. die ik niet gezien heb, omdat wij niet verbonden waren aan hetzelfde gezelschap, maar waar dit wel het geval is geweest, zoals bij Oost-Nederlands Toneel en de daaruit gegroeide Amsterdamsche Tooneel-Vereeniging, die de Stadsschouwburg bespeelde, gaat mijn bewondering vooral uit naar de virtuoos in commedia dell’arte-stijl gespeelde Mosca in 'Volpone' van Ben Jonson, en naar de eenzame met zichzelf worstelende gymnasiumscholier Knud Sengebusch in 'Eindexamen' van Max Dreyer. Een grotere tegenstelling dan tussen deze twee rollen is nauwelijks denkbaar, maar de waarachtigheid en compleetheid van deze creaties staat in mijn herinnering gegrift als meesterlijke proeven van toneelkunst.

 

boven_strijd_t196b        

Cruys Voorbergh als de gek met Charlotte Köhler als Fulvia in Beter dan vroeger van Pirandello, decor Van Dalsum, het AmsterdamsToneel 1930

 

Er is een gehele lijst van rollen op te noemen, die getuigt van zijn veelzijdig kunnen in alle stijlen die de historie van het toneel hebben bepaald vanaf de Eerste Wereldoorlog tot nu toe, maar het bestek van dit artikel laat het niet toe. Wel kan men zeggen, dat de expressionistische periode tussen de beide wereldoorlogen bepalend is geweest voor de ontplooiing van zijn groot talent: de regisseur in 'De comedie van het geluk' (Evreïnov), de danser Kaleve in 'De karavaan' (Max Mohr), Mercure in 'Amphitron 38' (Anouilh), Esterhazy in 'De affaire Dreyfus' (Rehfisch), de gek in 'Beter dan vroeger' (Pirandello), Cham in 'Noah op de wateren' (Obey), de koorddanser Ignas Scheel in 'Circus Knie' (Zuckmayer), Freddy Krab in 'PHAEA' (Von Unruh). En daarnaast zijn Goldoni-rollen in 'Het koffiehuis' en 'De jaloerse gierigaard', zijn Shakespeare-rollen, Prospero in 'De Storm' en Marcus Antonius in 'Julius Ceasar'. En dit is nog maar een incompleet beeld van de vele succesrollen die op zijn naam staan.

 

Cruys Voorbergh gaat zijn jubileum vieren, en, typerend voor deze zo rijk begaafde, met een drievoudige hoofdrol in 'Voor het laatst Lady Barker' van Hans Keuls, waarmee hij in Engeland bij publiek en pers een overrompelend succes oogstte en dat hem een mogelijkheid opent voor een toneelcarrière in Engeland. Ik wens hem een glorieus jubileum toe en hoop dat hij lang voor het Nederlands toneel zal behouden blijven. Toneelkunstenaars als hij zijn te zeldzaam om ze aan het buitenland af te staan.

  Terug