Dat gouden jubileum was helemaal de bedoeling niet. Ik wou het gewoon stil houden, maar met mijn verjaardag barste ineens dat geschrijf los in de kranten en nou kan ik er niet meer onderuit. Ze zijn nog steeds aan het zoeken naar een stuk dat in het repertoire moet worden geschoven, maar daar weet ik niks van. Dat is een zaak van de directie (interview Hans Keller, De Volkskrant 10 jan. 1959). Het wordt Sauls dood onder regie van Paul Steenbergen. Volgens de kritiek is dit nieuwe stuk van Abel Herzberg vooral een leesstuk, omdat behalve Saul, de bijbelfiguren niet tot leven komen. Maar voor Van Dalsum staat het voor veel van het wezenlijkste dat ik in het toneel gezocht heb, vanaf het begin al. Immers wat zoekt een acteur anders dan de misschien ontoereikende, maar toch zo magische stok van de toneelkunst, waarmee hij, evenals Saul, tracht de rots te splijten, die Leven genoemd wordt, om die bewogenheden van de mens gestalte te geven die achter zijn daden en de uiterlijke verschijningen van het leven verborgen liggen.
Herzberg, in tegenstelling tot de bijbelse Saul, heeft zijn Saul gemaakt tot de belichaming van het rusteloos vragen, en hem daarmee tot een mens gemaakt van nu, van deze tijd ... : "Mijn kwelling is dat ik een tweegesprek geworden ben" ... Pas stervende komt hij tot het verlossend besef dat juist deze gespletenheid zijn levensopgave is geweest, dat juist deze twijfel het meest eigene is geweest in zijn verbondenheid met het leven en het goddelijke (opgenomen in het programmaboekje).

 

Sauls dood volgt grotendeels het eerste boek Samuel van het Oude Testament, waarin God, bij monde van de profeet Samuel, aan Saul beveelt het volk der Amalekieten uit te roeien. Maar Saul weigert hun koning Agag te doden. In het stuk weigert Saul omdat hij een andere stem hoort, die niet uit de mond van Samuël komt. Zo ontstaat het conflict met Samuel. "Hij gaat ten onder met zijn drie zonen, met zijn volk en zijn land. Maar voordat hij sterft verschijnt de gestalte van Samuël en noemt hem 'een koning van de verworpenheid'. [In het stuk] vindt Saul eindelijk rust en geluk in deze woorden. Welk een verheven koninkrijk, roept hij uit, en: welk een onafzienbaar leger onderdanen. Mensen zijn wij, zegt hij, echte mensen, ware mensen. Hij heeft zichzelf gevonden" (Het Parool 23 nov.1959).

 

bovenstrijd_t184

Van Dalsum als Saul met zijn stervende zoon Jonathan (Coen Flink) in het laatste bedrijf. Foto Lemaire en Wennink

 

Van Dalsum speelt Saul  "op gedempte toon, vaak fluisterend, langzaam, als tastten zij om zich heen, zoals de gebaren waren van deze koning in zijn vertwijfeling. In zijn lopen is iets van onzeker, wankelmoedig glijden, de voeten voelen aarzelend hun weg en op het in verwildering uiteenvallende gezicht wisselen alle nuances af tussen gewaande doelbewustheid en ontveinsde wanhoop. ... geen ogenblik dat grote pathetische, maar ook retorische gebaar van de jonge jaren, die schallende zich deformerende stem, als Albert van Dalsum zijn macht uitspeelde. Hoe zeer is hij veranderd, denkt men, hoe is hij bezonken en mild geworden, terwijl zijn kracht zich zo sterk handhaafde. ... waar men vroeger tot beduusdheid toe bewonderde, hoezeer leeft men daar thans mee, zich wetend in de nabijheid van een mens ten overstaan van zo’n figuur, van heel die veelheid van figuren, die hij in zijn ouderdom leven geeft" (Leo Hanekroot, De Tijd-Maasbode, 23 nov. 1959). En Koolhaas in Vrij Nederland: "Hij speelde Sauls einde magistraal en volstrekt los van de wereld, zoals alleen de grootste toneelkunstenaars dit kunnen".

 

Na afloop van de galapremière in de schouwburg in Den Haag wordt Van Dalsum ovationeel gehuldigd. Bijna het voltallige erecomité is aanwezig:

 

bovenstrijd_t185

Vanaf de tweede links naar rechts in de linker loge: staatssecretaris Scholten van OK&W, minister-president De Quay en minister Cals van OK&W. In de rechter loge: directeur generaal voor de kunsten Reinink, burgemeester Kolfschoten van Den Haag en burgemeester Van Hall van Amsterdam.

 

Prinses Wilhelmina en haar kleindochter dochter Beatrix bezoeken de voorstelling. Koningin Juliana komt Van Dalsum persoonlijk eer betuigen en zij verleent hem ook persoonlijk een bijzondere onderscheiding: de gouden medaille voor Kunst en Wetenschap verbonden aan de Huisorde van Oranje.

 

bovenstrijd_t186

Mr. J. Klaasesz, commissaris van de koningin in Zuid-Holland, hangt Van Dalsum de gouden medaille voor Kunst en Wetenschap verbonden aan de Huisorde van Oranje om.

 

Staatssecretaris voor de kunsten mr. Y. Scholten biedt burgemeester Kolfschoten van Den Haag een portret van Van Dalsum aan:

 

bovenstrijd_t187

Van Dalsum geschilderd door Kees Verwey. Het portret hangt in de Haagse schouwburg.

 

Onder de sprekers zijn verder Paul Steenbergen, Elisabeth Andersen, Rob de Vries. Ferd Sterneberg deelt mee, dat Van Dalsum erelid is gemaakt van de Nederlandse Vereniging van Toonkunstenaars (waarmee hij het in zijn jonge jaren aan de stok kreeg; zie 1917 Boerenbedrog). "Zo stond de 70-jarige jubilaris na vijftig jaren bewogen toneelleven en een vermoeiende première fit en levendig op om te bedanken. Hier was een toneelleider aan het woord die geschiedenis heeft gemaakt, die zijn persoon en zijn leven aan het toneel heeft gewijd toen er nog geen subsidies betonden. Een kunstenaar die als inspirator, regisseur en acteur, als gedrevene in zijn toewijding ook, zijns gelijke niet snel zal vinden. Want, zoals Sterneberg die avond had gezegd, Van Dalsum is nooit in staat geweest iets middelmatig te doen" (Het Parool 23 nov. 1959).

 

Hierna wordt hij in alle schouwburgen van het land gehuldigd. In het landelijk aanbevelingscomité van bijna 180 mensen zit zo ongeveer iedereen die iets in de kunst te betekenen heeft, maar ook wetenschappers en politici (Willem Drees). De huldiging in Amsterdam is overweldigend. Amsterdam kan het niet over zijn kant laten gaan dat Den Haag hem geannexeerd heeft en stelt de  AlbertvanDalsumprijs  in. Het kan verkeren. Zes jaar eerder moest hij daar van de gemeenteraad uit de Stadsschouwburg vertrekken (zie 1953). In Tilburg hijst hij de vlag in top van de inbouw zijnde nieuwe schouwburg. Een paar maanden later stellen de Brabantse schouwburgen de AlbertvanDalsumring in, die nog steeds een van de belangrijkste toneelprijzen is. In de kranten wordt Van Dalsum een man met een bijna onaantastbaar gezag en een levende legende genoemd.  

  Terug