Een jaar na De tuinschuur van Graham Greene regisseert Van Dalsum een tweede stuk met een whisky-priester, die nu de hoofdpersoon is. Het geschonden geweten is een toneelbewerking van Greene's meesterwerk The Power and the Glory. Dit verhaal speelt zich af ten tijde van de Christero burgeroorlog in Mexico (1926-1929). De Christero's vochten tegen hun regering, die de invloed van de katholieke kerk trachtte te breken door het vervolgen van priesters en gelovigen (the power). In de roman is de enig overgebleven priester in Mexico een naamloze, met wroeging beladen en aan zijn geloof twijfelende dronkaard, die ook nog een dochter (Maria de Booij) heeft verwekt. Abject volgens kerkelijke normen, maar in werkelijkheid een heilige, want hij zet bewust zijn leven op het spel om gelovigen toch van de sacramenten te voorzien (the glory). Ook de luitenant die op hem jaagt (Frans van der Lingen) strijdt vanuit zijn marxisme voor een betere wereld. Hij heeft niets tegen hem persoonlijk, maar wel als representant van de kerk. Een mesties (Luc Lutz) verraadt de priester voor een judasloon. Op de avond voor de executie krijgt de luitenant mededogen en haalt een priester van buiten Mexico om de whiskey-priester de laatste bijstand te geven. Deze nieuwe priester zet hierna het werk van de whiskey-priester voort. 

 

Een sterke roman, maar een zwak stuk, omdat Cannan en Bost de roman reduceerden tot zes losse taferelen, waardoor de samenhang ontbreekt. Toch regisseert Van Dalsum het "met veel gevoel voor sfeer en met aandacht voor alle stille details, die er maar uit te halen vielen ... het was per saldo zo goed als het maar enigszins zijn kon. Daarvoor kan men dan alleen maar grote bewondering koesteren bij de opnieuw bevestigde ervaring, dat belangrijke mislukkingen boeiender zijn dan onbeduidende successen" (Leo Hanekroot, De Tijd 13 okt. 1958), een opmerking die Ter Braak eerder maakte naar aanleiding van De Beul (zie 1935). Bij gebrek aan beter, kiest Van Dalsum vaak een onvolmaakt stuk, waarin hij 'iets' ziet.

 

Wat dat 'iets' is, legt Greene zelf uit. Greene trok in opdracht van een uitgever op een ezel door Mexico. Hij zag er enorm af, werd ziek en zag hoe de arme boeren hun geloof intens beleden. Op die reis kwam hij zelf tot het geloof. Niet een dogmatisch geloof, maar een mystiek godsbesef. In een interview met The New York Times vertelt hij over een bevriende priester, die zegt: "Ik geloof niet in God, ik raak Hem aan". Dat is de essentie voor Greene. En dat is het ook voor Van Dalsum. Van Dalsum herkent de geloofs-worsteling van Greene en de whiskey-priester. Hij weet met Greene dat "De grootste heiligen mensen waren met een meer dan gewone aanleg voor het kwaad, en de slechtste mensen soms bijna heilig zijn". En hij kwam ook tot zijn geloof toen hij en zijn vrouw vervolgd werden in de Tweede Wereldoorlog. Dat is het 'iets' waar Van Dalsum zich in dit onvolmaakte stuk mee kan identificeren en mogelijk Paul Steenbergen, die de whiskey-priester meesterlijk speelt, ook.

  Terug