In Platonof , geregisseerd door de Russische Tsjechow-specialist Scharoff, keert de weduwe Anna Petrowna Wojnietsewa (gespeeld door Myra Ward) na een winterverblijf in de stad terug naar haar landgoed op het platteland, waar haar vrienden en kennissen bij elkaar komen. Het gezelschap bestaat onder andere uit de onderwijzer Platonof (glansrol Paul Steenbergen) en zijn vrouw, een dokter en de oude Porfiri Semjonowitsj Glagoljef die Anna het hof probeert te maken (Jan Spierdijk in De Telegraaf: "Albert van Dalsum vertolkte de aandoenlijk verliefde oude landheer krachtig en ingetogen"). Anna en twee andere dames willen echter een affaire met Platonof, die zich verbaal geweldig weet te presenteren, maar in feite een mislukkeling is. Ze probeert Platonof 's nachts naar buiten te lokken, maar door het komen en gaan van het gezelschap mislukt haar opzet telkens. Omdat de mensen elkaar niet begrijpen, ontstaan allerlei hilarische verwikkelingen. Het einde is tragisch, want Platonof vlucht en komt onder een trein.   
Tsjechow schreef het stuk toen hij ongeveer 22 was, maar al met hetzelfde thema als zijn latere toneelstukken (zie 1960, De kersentuin): "Zijn mensen willen wel goed zijn, zij brengen het nochtans tot vrijwel niets, omdat zij machteloos zijn en de waarden, waarnaar zij zouden willen handelen hun om een geheimzinnige reden als droog zand door de vingers lopen ... Vriendelijke mensen, sympathiek en aardig, die plotseling eigenlijk schurken blijken te zijn of althans het bijna zouden worden, zonder nochtans hun sympathieke, ontwapenende menselijkheid te verliezen" (Leo Hanekroot, De Tijd 10 maart 1958).

 

bovenstrijd_t180

Van Dalsum als de oude verliefde landheer Porfiri Semjonowitsj Glagoljef met Myra Ward als de weduwe Anna Petrowna Wojnietsewa in Platonof

 

Onder regie van Cees Laseur wordt Shakuntala of de noodlottige ring van de dichter Kalidasa ('de Indiase Shakespeare' ± 5e eeuw n. C.) opgevoerd bij het Holland Festival, "een romantische, in bloemrijke taal geschreven legende, waarin het aardrijk en het hemelrijk in elkaar overgaan. De jonge koning Dushyanta ontmoet op de jacht in een kluizenaarsbos het wondermooie meisje Shakuntala (vogeltje), dochter van een hemelnimf en een kluizenaar. Hij trouwt haar in 't geheim, maar door een vloek, die over haar wordt uitgesproken, herkent de koning haar later niet meer. De ring, die het verleden bij de koning kan wakker roepen, raakt verloren. De verstoten Shakuntala wordt nu door haar moeder in het hemelrijk opgenomen, waar later haar zoon geboren wordt. De ring wordt echter teruggevonden en aan de koning gebracht. Als deze na een krijgstocht tegen de demonen door het hemelrijk huiswaarts keert, vindt hij Shakuntala en hun zoon en wordt hij met zijn gemalin verenigd" (De Waarheid 4 juli 1958). Laseur vertaalt de oosterse sfeer in een oogstrelende westerse show met decors en kostuums van Nicolaas Wijberg, die op juweeltjes van Indiase miniaturen lijken, en met muziek van Jurriaan Andriessen. De 31 rollen worden door 25 acteurs gespeeld. "Albert van Dalsum gaf een indrukwekkende vertolking van de voornaamste kluizenaar Kanva, de pleegvader van Shakuntala. ...  Na afloop van de voorstelling, die werd bijgewoond door Koningin Juliana, de Indiase ambassadeur en de burgemeester van Den Haag met echtgenote, klonk een langdurig en geestdriftig applaus."

 

bovenstrijd_t181

Shakuntala (Sigrid Koetse) neemt afscheid van haar pleegvader Kanva (Van Dalsum) om haar bruidegom koning Dushyanta (Coen Flink) te gaan zoeken

 

De rechter van Zalamea is een 17de eeuwse Spaanse komedie van Calderon. Vergeleken met de machtige kerk en staat, is de boer Pedro Crespo een kleine jongen, maar ze moeten niet aan zijn eer komen. "Deze man wordt door de raad der ouden verkozen tot dorpsrechter op de dag waarop een Spaanse officier en edelman zijn dochter geschaakt en verkracht heeft. Hij recht in zijn eigen zaak, maar hij weet dat dit zo ongehoord is, dat hij beproeft vooraf met het uiterste menselijke offer het rechtsgeding te voorkomen. Hij biedt de kapitein al zijn bezittingen aan tot de laatste cent, als bruidsschat. Maar voor de soldateske edelman is de gedachte alleen al bespottelijk. Dan staat Pedro op uit zijn gebogen houding en neemt de rechtersstaf ter hand. Nu is hij innerlijk vrij om naar eer en geweten te rechten over een vrouwenrover, die op heterdaad betrapt is." Eerst gaat het er hard aan toe tussen de licht ontvlambare kapitein Don Lope de Figuero en deze geweldige boer, maar nadat koning Philips himself vastgesteld heeft dat Crespo recht heeft gedaan, eindigen ze tenslotte als vrienden, die elkaars kwaliteiten waarderen.

 

bovenstrijd_t182

Max Croiset als kapitein Don Lope de Figuero en Van Dalsum als de boer Pedro Crespo. In een schermscène tussen beiden wordt Van Dalsum's duim geraakt, die hevig begint te bloeden. "De 70-jarige acteur speelde echter onverdroten verder. Een 'soldaat' legde een noodverband en dat ging zó natuurlijk, dat een groot deel van het publiek niet eens merkte dat er iets mis was" (Het vrije volk, 14 jan 1959)

 

"Het is onder regie van Joris Diels wel menigmaal heel goed en kantig uitgewerkt, maar toch niet werkelijk groot gespeeld. In dit land heeft men weinig zin voor klassieke traditie ... Albert van Dalsum manifesteert die zin wel in zijn boer Pedro Crespo, niet omdat hij hem zou benaderen met zulke bijzondere historische en locale overwegingen. Integendeel: hij speelt hem ver boven bijkomstige werkelijkheden uit, maar midden in zijn kern getroffen en vanuit die centrale positie uitgebouwd tot een monumentale figuur. De anderen mikken in werkelijkheid niet op die stijl. Diels heeft hen daar waarschijnlijk ook allesbehalve toe aangespoord. De toon van de opsiering is sterk in het kluchtige getrokken naar Hollandse trant. Max Croiset zou nooit Don Lope geweest zijn, als hij hem anders had moeten maken dan gezien door Hollandse ogen, die eeuwen lang handtastelijke realiteiten hebben leren waarnemen en niets anders, en die speciaal in dat beperkte waarnemingsveld alles zien wat samenhangt met de tachtig-jarige oorlog. Maar een Spaanse grande? Overigens een zeer vermakelijke rol van Croiset" (Leo Hanekroot, De Tijd 24 nov. 1958).  

  Terug