Onder de titel 'n Harlekinade brengt de Haagse Comedie drie eenakters in één voorstelling. De middelste is het absurde Escuriaal van De Ghelderode: "zo verschrikkelijk daverend tragisch en zo erg gewild gek, dat men het niet meer al te ernstig neemt. ... maar het dient erkend, dat het voor Albert van Dalsum een uitgezochte rol oplevert. Zij brengt hem in de rijpheid van zijn meesterschap terug naar de stijl van zijn jonge jaren, die misschien toch de meest wezenlijke weerspiegeling was van zijn ongemeen talent. Daarbij was deze opvoering ook nog interessant, omdat zij Van Dalsum en Paul Steenbergen tezamen bracht. Twee meesters van twee generaties. Hoe voortreffelijk speelde Steenbergen deze nar en hoe bewonderenswaardig stelde hij zich in op Van Dalsum. Alleen de stilistische breuk bleef natuurlijk irreparabel. Daar kon Luc Lutz' talentvolle regie ook niets aan veranderen" (Leo Hanekroot in De Tijd).

 

"Zodat de zaal met veel spanning naar Van Dalsum en Steenbergen zat te kijken ... en het werden momenten van grandioos komediespelen, van een kolossale technische allure, van klokgebeier en hondegeblaf en het pleit zowel voor de regisseur als voor de spelers, dat er zo duidelijk en zo levend de onwerkelijke sfeer van een visioen ontstond, waaraan wel niemand zich heeft weten te ontrekken" (Anton Koolhaas in Vrij Nederland).

 

Michel de Ghelderode, een Franstalige Vlaming met angststoornissen, is met zijn expressionistische absurdistische toneelstukken een voorloper van Eugene Ionesco en Samuel Beckett. Ben Hulsing van De Waarheid kan er dan ook geen touw aan vastknopen: "... het zwaarwichtige stuk, met poëtische taal, hallucinaties, diepzinnigheid en zo. Van een koning, een soort King Lear, met machtswaanzin, wreedheid en een aangeboren behoefte om de nar uit te hangen, zodat de arme nar koning moet zijn. Omdat de nar kan liefhebben en de koning niet, komt de beul de nar worgen, op 'skonings bevel. Men kan aan deze verbeelding - met hondengehuil en andere effecten - vast wel heel belangrijke bedoelingen toeschrijven, de hele opzet vraagt gewoon om verheven uitleg, maar die kan ik er niet aan geven. En als Albert van Dalsum aan deze waanzinnige vorst niet al zijn, werkelijk grote, beeldende vermogen had gegeven, en Paul Steenbergens nar niet even indrukwekkend van vorm was geweest, zou Escuriaal mij niet geboeid hebben". 

  Terug