Voor de volledige teksten waaraan deze citaten vam Van Dalsum zijn ontleend, zie Chronologie bij het desbetreffende jaar.

 

Aan het toneel gaan
Het was onmaatschappelijk, als je acteur was. Je had nog geen subsidie en zo. 1905

 

Vroeger werd haast iedereen verboden aan het toneel te gaan. En dan moest je doorbijten en doorzetten om er toch te komen. Die strijd heb ik ook gehad. 1906

 

Acteren
Ik was voor een groot kanaal gezet, dat ik over moest zwemmen... de angst bekroop me... als ik de overkant maar haal. 1911

 

Ik kwam er achter dat in één rol wel drie of vier karaktertrekken zitten. Om op zichzelf één karakter op te leveren moest je niet aldoor op één aambeeld hameren. 1919

 

In Richard III heb ik bewust aangestuurd op die ene kleine scène, waarin hij de rekening krijgt gepresenteerd. Hij heeft hele rijen mensen vermoord, het is juist dat Shakespeare hem laat zien op het ogenblik, dat hem dat benauwt, als er geen zon is en alleen de regen neerslaat. Dat is de katharsis, daar zie je hem ondergaan, daar vernietigt Shakespeare hem. 1947

 

Ik begin dus van binnen, en moet letterlijk bewogen zijn om een rol goed te kunnen spelen. Ik probeer die man langzaam in me te krijgen. Je zet er je fantasie op en je vraagt je af: hoe zou deze man zijn, wat voor soort vent is het, wat voor soort gevoel heeft hij en hoe zou hij zijn, wanneer hij niet op het toneel stond? Ik probeer de rol buiten het toneel om te completeren en ga me voorstellen hoe deze man in het gewone leven zou zijn. Je verdiept je zo in zo’n rol, dat je soms vlak voor de generale repetitie die figuur helemaal bent. 1951

 

Dat underacting gaat ten koste van een heleboel dingen. Nee, ik doe liever gewoon acting. 1955

 

‘t Is zo eigenaardig dat hij [de Russische regisseur Scharoff] steeds begint bij ‘t ABC. Ik dacht eerst: nou moe, dat ben ik al lang vergeten. Ik wist nog niet dat ik het ten onrechte dacht, want wat fout om ‘t ABC te vergeten. Ik realiseerde me weer de elementairste dingen zeg! 1960

 

Amusement
De amusementsjacht, die toch in de grond niets anders is als een meelijwekkende geestelijke leegte. 1921

 

Amusement is ten allen tijd de parasiet geweest, die op de grote toneelboom kon groeien, en terecht. Maar de parasiet moet zich niet gaan verbeelden de boom zelf te zijn, want als de boom zelf sterft, sterft de parasiet onherroepelijk mee. 1924

 

Danskunst
Wat het klankritme is voor de muziek, is het bewegingsritme voor het toneel. De danskunst is een lyrische kunst, de toneelkunst een dramatische, wij zullen dus op geheel andere wijze moeten uitbeelden. 1916

 

Decors
Het decor dat meedoet, bijv. het decor dat ik in 'Liliom'  aangewend heb, het decor dat de projectie is van een innerlijke visie van een de personen. Interview Den Doolaard, Het Vaderland 16 nov. 1925

 

Dichtkunst
Het werk van de toneelspeler is vergankelijk, het leeft eigenlijk alleen op de avond, dat 't voor het voetlicht komt; de dichter, tenminste een zo groot dichter als Vondel, spant zijn schoonheden over de eeuwen. 1937

 

Droom
't Gelaat van zijn moeder heeft de glimlach van een eenvoudig lief wezen, dat diep inzichzelf een schone droom bewaart. Toen Albert een half jaar oud was, stierf zij, en van Dalsum, die nooit bewust zijn moeder gekend heeft, kreeg die droom als een schat van haar mee en reeds vroeg ontwaakte 't verlangen in hem de droom te verwezelijken. 1889

 

Fascisme en oorlog
Een mens heeft niet meer het recht neutraal te staan tegenover al wat er gebeurd is en nu gebeurt. Chronologie Levend toneel van onze tijd, intro

De daad om een muur op te werpen, die een vloed van barbarisme keren kan, die onze geestelijke goederen wegspoelt. Deze muur op te werpen, daar kan het Toneel aan meehelpen, daar moet het aan meehelpen, als het niet alle humanitaire waarde wil verliezen. 1936

 

De hulpeloosheid van een generatie die veel heeft getracht, maar weinig opgelost, maar in wie het verlangen groot heeft geleefd naar een betere wereld. 1941

 

Joden niet gewenst? U kunt naar de duivel lopen. 1941

 

Expressionisme
Zet de sluizen open voor de roes van de ontroering, laten de golven van de ongebondenheid over ons heenslaan. Geef ons de dynamiek der geluiden, de polsslag van het Leven. Noem het expressionisme, of de-duivel-weet-wat-voor-een-isme (niet lang zaniken over een naam; of die naam goed is, moeten ze maar bedenken, als wij aan iets anders bezig zijn!). Het nieuw geluid! 1923

 

Expressionisme als reactie tegen impressionisme. De wil tot uitdrukking, als reactie tot het weergeven van indrukken. Tegenover het zien met de ogen, het zien met de geest. 1924

 

Geest en verstand
Deze idee is door alle tijden heen een religieuze geweest; alleen de periode die achter ons ligt was zo verwaten langs de wegen van rede en logica de raadselen van het Zijn te willen bestormen en veroveren. 1921

 

De Lantarenman, waarmee Teirlinck bedoelt het kleine betrekkelijke licht van ons logisch weten, waarop we zo trots zijn. Een oud, saai mannetje heeft hij ervan gemaakt. Hij is de waarheid, maar hoe klein is deze waarheid! Toch, het enige waarop onze hersens zich kunnen beroepen. 1923

 

De dorre abstractie heeft iets van een skelet, waar een etiket op gekleefd is en kan niet de voorwaarde zijn voor een spel, dat in zijn bewogen verschijning een weerklank moet vinden in de levende massa. 1926

 

De geest is als een wijds land, door de wind bewogen, en niet te vergelijken met de dorre optelsom van het verstand. 1956

 

Alles wat de menselijke geest beroert, heeft mijn belangstelling. Voogd 1970

 

Geld
De goed-betaalde geestelijke slavernij, waar het o zo goed georganiseerde amusementsbedrijf ons toe dwingt. Dat wil niet zeggen, dat onze economische belangen niet behartigd moeten worden, integendeel, zoveel mogelijk! ..., maar nóg blijer zou ik zijn als het besef van kunst, dat in onze jongere toneelspelersgeneratie groeiende is, aan het licht zou gebracht worden door een daad! Want de daad is het terrein van de artist. 1917

 

Terwijl wij weten, dat het kapitalistisch systeem over de gehele wereld op zijn laatste schoenen loopt, en wij er ons aan blijven vastklampen, omdat ons eigenbelang zo machtig is, dat wij niet in staat zijn een ander systeem te vinden, dat onze menselijke geestkracht nieuwe ruimte geeft.1936

 

Ik heb nog nooit in zo'n luxe hotel gelogeerd. Het kost f40,- per dag. 1952

 

Geweten
Toen hebben we gedacht: nou dit stuk moeten we spelen. Dit is dus een rechtvaardiging van ons hele bestaan. Heel eenvoudig: of we het mooi of lelijk hadden gevonden, dat doet er niet toe. Maar het is een kwestie van te moeten doen volgens je geweten. 1935

 

Wat wij wilden was het geweten van het publiek wakker roepen. Voogd 1970

 

Holland
Gaat het voor de Nederlandse toneelspeelkunst nog om geestelijke waarden of gaat het om 't min of meer gelukkig uitbeelden van gevalletjes? Wat is hier eigenlijk aan de hand in Holland? 1923

 

Om een paar duizend gulden tekort is aan ons werk in de Stadsschouwburg een einde gemaakt door de overheid. Als men een hond wil slaan, kan men altijd een stok vinden. Men zoekt naar een nouveau monsieur; niet meer die heftigheid in de deftige Amsterdamse schouwburg. Kreten als ‘expressionisme is defaitisme’ in de pers. Men wilde een ordelijk kakelend kippenhok met op tijd ochtend- en avondvoer. Symbool van dat grotere kippenhok dat Nederland was voor de grote storm van de wereldoorlog alles weg zou vagen. 1948

 

Op aandrang van hervormde predikanten verplaatst men de Gijsbreght van de Kerstdag naar de Nieuwjaarsdag, waar het niets mee te maken heeft. Zo ongeveer of men de Mattheüspassion laat spelen op Pinksteren. Het is wel kenmerkend voor ons land, dat zijn enige grote toneeltraditie berust op een misverstand en dat men dat rustig tot vandaag toe zo gelaten heeft. 1949

 

Jubileren
Dat gouden jubileum was helemaal de bedoeling niet. Ik wou het gewoon stil houden, maar met mijn verjaardag barste ineens dat geschrijf los in de kranten en nou kan ik er niet meer onderuit. 1959

 

Kosmisch
Het Masker was bij de primitieve volken, die het bij hun religieuze dansen en verrichtingen gebruikten, de scheppingsdaad van hun kosmisch gevoelsleven, van hun verhouding tot alles wat de mens bedreigt en beroert. Bij ons, die de ogen en de harten van het geestelijke tot het materiële hebben gewend, voor wie de natuur louter een object van wetenschap is geworden, bij ons moet het Masker de aanleiding zijn om terug te keren tot het kosmisch gevoelsleven. 1922

 

Kunst
Kunst is levensbesef, tot schoonheid verwerkt. Wij voelen het Leven niet als toevallig en voorbijgaand, maar als eeuwig noodzakelijk en harmonisch. Overal, waar wij deze Levensharmonie voelen in het tijdelijk en vergankelijk bestaan, dat ons omringt, en uiten in schoonheid, daar scheppen we kunst. Kunst is het besef van ons bestaan als deel van dit Heelal-leven. Zij zal dus altijd een element van dit eeuwige in zich dragen. 1916

 

In deze tijd, die zo hopeloos verbrokkeld is en waaraan ten enenmale alle eenheid ontbreekt; waar ieder kunstenaar op zijn eigen individuutje is aangewezen, en daardoor ontaardt in een artistje, die maar zo’n beetje speelt met gevoeligheidjes; een tijd, waarin grote en eeuwige kunst tot de onmogelijkheden behoort. 1916

 

Kunst is niet ontstaan uit, en zal nooit of te nimmer mogen worden: nabootsing, imiteren van de zogenaamde werkelijkheid. Ver-beelding en niet af-beelding. 1921

 

Kunst en maatschappij
Alléén dan, wanneer in deze maatschappij een sterk bewustzijn leeft van dit Eeuwige, in de vorm van een grote Idee, een Religie, die een gehele mensheid bezielt, alléén dan zal ook de kunstenaar van deze tijd in staat zijn het gevoel van dit Al-leven te doen klinken in zijn kunstwerk. 1916

 

Of de kunst ook een sociale taak heeft? Wij zijn zeker allemaal op aarde met een zekere bestemming, maar gaat men zoiets vooropstellen, dan gaat de kunst dood. Interview Den Doolaard, Het Vaderland 16 nov.1925

 

Het Leven
Het wezenlijkste dat ik in het toneel gezocht heb, vanaf het begin al. Immers wat zoekt een acteur anders dan de misschien ontoereikende, maar toch zo magische stok van de toneelkunst, waarmee hij tracht de rots te splijten, die Leven genoemd wordt, om die bewogenheden van de mens gestalte te geven die achter zijn daden en de uiterlijke verschijningen van het leven verborgen liggen. 1959

 

'Leven' te zien, ontdaan van zijn toevalligheid, in een schijnwereld en toch zo onnoemelijk dichtbij, een gestalte te zien op het snijpunt tussen God en dier van wat een mens zou willen zijn, en wat hij niet kan bereiken, gebonden aan zijn onvolmaaktheid, aan de dwaasheid van zijn tekortkomingen. 1960

 

Magie
Een toneelstuk zien, niet horen, geheimzinnig werkelijk en onwerkelijk tegelijk. 1960

 

Nationaal bewustzijn
Ons nationaal bewustzijn, dat culmineert in het hoera-gebrul voor een overwinning van ons Nederlands voetbal-elftal, maar niet bij machte is een werklozen-crisis op te lossen, omdat er voor dit vraagstuk geen andere dan een internationale oplossing te vinden is. 1936

 

Hoe verwacht men dan dat er een frisse wind over ons Toneel zal waaien? Waar zou die dan nog vandaan moeten komen? Of meent men misschien, dat het Toneel zich storten moet op een valse en leugenachtige verheerlijking van ons nationaal bewustzijn? Terwijl grote fundamentele sociale misstanden wachten op hun internationale oplossing? 1936

 

Naturalisme
Jongere Hollandse kunstenaars willen het Hollands Leven niet meer zien typisch-nationaal, gezellig intiem, zij willen een boer niet meer zien als type bij een glanzend slootje met wat grasjes en sprietjes, maar zij trachten een boer 'universeel' te begrijpen, dat wil zeggen, als één, die worstelt met de grond, met het weer; als één die altijd onder de koepelende luchten is, en over de gehele aarde dezelfde blijft. Wanneer een schilder dit voelt, dan zal hij een boer anders schilderen dan Maris, en een toneelspeler zal hem anders willen spelen dan anecdotisch, anders dus dan naturalistisch. 1921

 

Het publiek ziet liefst nog fotografie, nabootsing, een gevoelig onderonsje. En de vooruitstrevende kunstenaars op elk gebied zijn over die grens heen. 1924

 

Wij willen niet de natuur vernietigen, maar wel vernietigen de erkenning van de natuurwet als levenscheppend beginsel. In die zin is expressionisme een poging om door de prikkeldraadversperring van natuurwet en rede tot de erkenning van het goddelijke te komen; dit is wat deze kunst de kleur van het religieuze geeft. 1924

 

De kunst stelt niet de natuur voor. Zij schept haar eigen natuur. 'Ik erken geen waarheid buiten de waarheid van de leugen der kunst,’ zegt Gauguin. 1928

 

Omkijken
Weet je wat het betekent voor een man, die opeens alles kwijt is? Maar wie omkijkt, vergaat het als de vrouw van Lot: die verandert in een zoutpilaar. En daar voel ik niks voor! Chronologie Boven de strijd uitgegroeid, intro

 

Ouderdom
Ik ben van mening, dat men de figuur van Koning Lear niet op zijn veertigste jaar kan uitbeelden. De tragedie van Koning Lear is de tragedie van de mens die niet oud wil worden. Hij voelt dat hij nog niet onthecht is aan het leven, aan de uitoefening van zijn macht. In deze houding weerspiegelt zich een algemeen menselijke karakteristiek, het zich niet gewonnen kunnen geven aan de realiteit, dat de ouderdom onmacht met zich meebrengt. Uiterlijk is men bereid deze onmacht toe te geven, innerlijk is men nog niet zo ver om de consequenties ervan op zich te nemen. Ik meen echter nu over de levenservaring te beschikken, die mij het uitbeelden van dit zielsconflict mogelijk maakt. Ik voel het probleem thans aan. 1948

 

Rollen zijn vaak, en zeker als je ouder wordt en nog zekerder als je oud bent, de synthese van je eigen leven. Je kiest vaak of voelt je vaak aangetrokken tot rollen die die synthese in zich hebben. King Lear is dit voor mij. Ik zie zo duidelijk mijn eigen ijdelheid, mijn tekorten, mijn aarts-individualisme, mijn eigen (paar) goede dingen ook. 1964

 

Persoonlijkheden
Je bent [nu] al met een salaris op een zeker niveau als je van de toneelschool komt. Hoewel de sociale verbeteringen geen slechte invloed hebben gehad op het talent van onze jongeren, kweek je op het ogenblik minder persoonlijkheden als in die tijd. Het toneel is geen avontuur meer. Mannen als Royaards en Verkade waren uitgesproken individualistische persoonlijkheden.  De Telegraaf 15 dec.1962

 

Publiek
De toeschouwer wil zijn leven zien opgeheven uit het toevallige en tijdelijke, de raadsels zien, die zwijgend en onafwendbaar achter elk mensenleven staan. 1921

 

Ik worstel om me te ontdoen van m’n conventionaliteit, van m’n lafheden, van alles wat m’n menselijkheid wil verstikken, ik wil als mens naakt staan aan deze zijde van het voetlicht. Ook aan die kant moeten ze zich van hun lafheden ontdoen, dan kunnen we pas met elkaar praten. Ze willen dat niet! Dan zal ik ze dwingen! 1924

 

Ik verbeeld mij, dat ik een levend mens ben, die niet doof en blind is voor wat er om hem heen in de wereld gebeurt, en ik verwacht ook, dat u dat zijt. 1936

 

Gij zult uzelf bevrijden in de acteur en de acteur in u. 1960

 

Regisseren
Dus dat je elkaar stimuleerde en tot een opvatting kwam, die zowel voor de acteur mogelijkheden bood als voor de regisseur, eigenlijk een teamwork. 1918

 

Een regisseur gaat uit van het standpunt, dat een toneelstuk in zijn geschreven vorm incompleet is en het eerst door opvoering de volledigheid krijgt die bedoeld is. Hij moet zich niet alleen bezinnen op de geschreven tekst, maar ook op de dramatische spanningen, die de dichter voor ogen zweefden, toen hij aan zijn werk begon. Wij hebben dus niet alleen met de kunstenaar, maar ook met de mens in de kunstenaar te maken en te begrijpen wat deze mens te zeggen heeft. 1949

 

Religie
De mensheid ziet verlangend uit naar de nieuwe Idee, die geboren zal worden, naar de nieuwe Religie. Er moet iets anders komen in de plaats van het Christendom. Dáár gaat het eigenlijk om. En alle moderne kunst: kubisme, futurisme, en ook dit toneelwerk van Kandinsky, is hun bestaan eigenlijk niet alleen daar, om te bewijzen hóé verlangend wij zijn? 1916

 

Toch versta men mij niet verkeerd! Het mag tegelijkertijd onze trots zijn, dat wij nooit in een verloren paradijs zullen terugkeren. Uit de druk van een grove en materiële maatschappij stijgt zo nu en dan, individueel, een kreet van bevrijding op, een verlangen naar eenheid, uit de wirwar van meningen. Dit is het religieus gevoel van onze tijd, en niet zoals in de Middeleeuwen het rustig uitspreken van het geloof van héél een volk, dat achter de kunstenaar stond. 1921

Als er voor ons een dogma bestaat, dan is het wel dit, dat hoogste Ik-openbaring, openbaring van het goddelijke is. 1924

 

En het verband tussen kunst en religie ligt voor deze tijd hierin, dat beiden dorsten naar levend water, naar wat in een tijd waar en waarachtig is: naar wat nog groeien kan en wordend is. Èn voor religie èn voor kunst is moed nodig, de moed van de twijfel, de drift van de opstand tegen wat een rottingsproces is. 1928

 

Jezus Christus, godverdomme, ik bedoel, ik wil maar zeggen... die klotetram. 1946

 

Zeker, ik bèn katholiek en ik ben niet van plan dat onder stoelen of banken te steken, ook in mijn werk niet als het te pas komt. 1949

 

Nou, als Hij niet over het water liep, dan hoeft het van mij niet, allemaal. 1967

 

Risico
Ik houd van waaghalzerij, ik heb er mijn leven lang aan gedaan. De Tijd-Maasbode 1-7-1967

 

Schilderen en toneelspelen
Met kunst krijg je zo ontzettend veel cadeau. Het genot, dat het doen in zich draagt, en de heerlijkheid van de verf, de kleur; en zo is het met spelen net eender. Vroeger, heel in 't begin, wanneer ik rood wou schilderen, dan gaf  ik rood,  rood, rood! Maar nu begin ik in grijze tonen, en met daartussen één veeg rood,  maar dat is dan tussen al dat grijs ook zo geweldig rood, dat het al dat andere rood feitelijk wegdoet. Interview Den Doolaard, Het Vaderland 16 nov. 1925

 

En zo blijf je dan tussen twee dingen in hangen, wat ik altijd al gedaan heb. 1962

 

Ik kan niet zeggen wat nu eigenlijk het belangrijkste is geweest in mijn leven, als ik alles achteraf beschouw. Schilderen of acteren. Als het erop komt, hoort ’t allemaal bij elkaar. ’t Is allemaal met elkaar verweven.’t Is één geheel. Chronologie Schilder, intro

 

Stijl
Stijl, dat toch niets anders is dan: het bewust uitspreken van de geweldige eenheid, die zo’n tijd doordringt. 1916

 

De toneelspeler wordt sterk bepaald door de stijl van toneelschrijfkunst. Als je open staat voor de intenties van de schrijver, wijst dat je de weg naar een stijlperiode in je leven. Ik ben bijvoorbeeld sterk beïnvloed door het expressionisme. En nu zie ik het zo, dat Arthur Miller in 'De vuurproef' Amerikaans-hard heeft verwerkt, wat het Duitse expressionisme als erfenis heeft achterlaten. 1956

 

Sturm und drang
Toen wist ik, dat ik het zelf moest gaan doen. Ik kon het niet uithouden. Ik moest uitbarsten. Ik had storm en onweer nodig. 1929

 

Techniek
Techniek is middel en geen doel. Het eerste, wat men een kunstenaar die nieuwe wegen gaat, tegemoet voert, is dat hij geen vakman is. 1921

 

Niemand zal een figuur als Vincent van Gogh willen missen in de ontwikkeling van de schilderkunst, al zijn er velen geweest, die beweerden, dat hij eigenlijk niet schilderen kon. 1956

 

Toneel
Modern toneel wil de hevige spanningen van het moderne leven brengen. Chronologie Expressionisme, intro

 

Het geestelijk leven van iedere tijd heeft altijd weerspiegeling gevonden in zijn toneelkunst, en dus kàn het toneel van deze tijd niet beter en slechter zijn dan het is. Toneel is een noodzakelijkheid, een noodlot. 1921

 

Toneelkunst moet in de eerste plaats toneelkunst zijn, moet zelfstandige kunst zijn, niets meer en niets minder, moet luisteren naar zijn eigen wetten. Het is de vernieuwing van deze wetten, die parallel loopt aan de vernieuwing van het leven.  Met oude wetten kan een kunstenaar niet meer werken; hij moet deze tafelen der wet breken. Hij moet zich nieuwe zoeken als hij er toe in de gelegenheid gesteld wordt, want toneelkunst is een collectieve kunst, een synthetische kunst. Het enige richtsnoer hiervoor is, dat de mensen die ervoor aan het werk gaan, zuiver en waarachtig zijn tegenover hun werk. Zij hebben te geloven in hun scheppingsdrift, die hen dwingt toneel te beleven in deze, uitsluitend voor deze tijd geschikte vorm. 1928

 

Het toneel is eeuwig. Het zal er altijd zijn. Het hoogste doel voor een mens is daarbij om schakel te zijn. 1964

 

Toneelstukken
Een goed toneelstuk is agressief. Het grijpt de mensen aan, zegt ze: "je moet anders worden, het is niet in orde met je". Het laat ze niet in de stemming of alles koek en ei is met hun wereld en het theater daarin alleen bestaat om hen aangenaam bezig te houden! 1924

 

Toen tijdens de oorlog in het gijzelaarskamp in St. Michielsgestel geen missen mochten worden opgedragen, zorgden de communistische gevangenen die de buitenwacht hadden, dat de ouwels die voor de clandestiene mis nodig waren, naar binnen werden gesmokkeld. En zulke dingen hebben vaak meer waarde dan hoogdravend  geharrewar. Dat is het wat me in het stuk aantrekt. 1954

 

Tijdstoneel
We speelden zogenaamde tijdsstukken ... Ieder ethisch beginsel was er vreemd aan, we kozen de stukken met de grootste spelmogelijkheden.  We speelden compleet naturel, de mensen hadden geen idealen meer, waren verzeild in het mislukte van het leven. Je probeerde de illusie bij te brengen van een nieuw brok leven. Dat lag enorm in die tijd, omdat de mensen het gevoel hadden dat ze waren vastgeroest, kwam er iets dat kon bevrijden uit het isolement. 1929

 

Het Toneel is een spiegel van het leven; dus, laten we het maar populair, maar zeer ernstig onder het oog zien: als het leven onschoon is, hoe wil men dan schoonheid van het toneel verwachten? N’importe welke theorie ik over de cultuur van ons hedendaags toneel zou opbouwen wordt te niet gedaan door de eerste de beste krant, die u opslaat. De werkelijkheid is zó machtig, dat iedere schoonheidstheorie er naast verbleekt en vals aandoet. 1936

 

Visioen
Wij willen het visioen - niet het weten, de openbaring en niet de waarneming. 1924

 

Waarheid en leugen
Laten wij verstoren wat tot nog toe orde was, want orde is leugen geworden! 1923

 

Er is één ding dat in wezen niét liegen kàn, en niet liegen màg, dat is het toneel. 1936

 

Zin van het leven
De worsteling met de raadselen van Leven en Dood, die de mens op de hèm-alleen eigene wijze naar de onafwendbare ondergang voert, om hem dáár ten slotte de zin van het Leven te doen verstaan. 1921

 

In alle stukken van Shakespeare komt dat terug: eerst moet de mens door het opperste leed zijn gegaan, voordat hij een werkelijk inzicht heeft in het leven. 1964

 

  Terug